Hoe Ruik je een Rat



Een peuter eet alles. Het maakt niet uit of het eetbaar is of vergif, hij ziet geen onderscheid tussen voedsel en vergif.

Als Christenen groeien in geloof moeten ze leren onderscheid maken tussen geestelijk vergif en geestelijk voedsel. “Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad.” (Hebr.5:14). Het probleem is dat het merendeel van de hedendaagse “Christenen” niet wedergeboren zijn of voortdurende als baby  werden behandeld, en daarom niet in staat zijn het verschil tussen goed en kwaad te onderscheiden. Daarom, en omdat we een nieuwe generatie van kerkgangers hebben die de Bijbel niet kennen, hebben valse leraars zich vermeerderd, en miljoenen geloven alles wat deze predikanten zeggen. Het onderscheid maken tussen goed en kwaad is echt niet zo moeilijk, zolang we ons vasthouden aan enkele basisprincipes.

Het eerste principe is dat de waarheid absoluut is. Ik gebruik de term “absoluut” als het tegenovergestelde van  “relatief”. Voor de meeste mensen – Christenen of geen Christenen – is de waarheid relatief. We horen zeggen:

Maar waarheid is absoluut. Het is onveranderlijk en voor alle tijden, culturen of milieus. God’s waarheid verandert niet of heeft een andere betekenis op een andere plaats.

Wat is waarheid? Jezus zei “Ik ben de weg en de waarheid en het leven "(Joh.14:6). De Waarheid is vooreerst een persoon – Jezus Christus. Zijn Woord is Waar. Jezus zei: “ Heilig hen in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.” (Joh. 17:17). Waarheid, de Persoon, verandert nooit: “Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid” (Hebr.13:8). Waarheid, het Woord, verandert nooit.  “Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één titel vergaan van de Wet, eer alles zal zijn geschied". Wie dan één van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.” (Mat.5:18-19).

Het tweede principe is dat de Bijbel volledig is. Vele mensen denken dat God voortdurend 'nieuwe' openbaringen geeft door profeten, predikanten en visioenen. Maar dat is een leugen uit de hel om mensen af te brengen van het fundament van het Woord. Hebr.1:1-2 zegt: “ Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon,…”. Bemerk dat God heeft gesproken. Het Griekse woord ervoor is heel specifiek: het is voorbij en compleet.  God heeft opgehouden met spreken. Ja we zeggen “God spreekt tot ons,” maar wat we eigenlijk bedoelen is dat God ons herinnert aan wat Hij heeft gezegd in Zijn Woord. Judas 3 zegt: “…zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning, tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is.”. Deze vertaling laat duidelijk verstaan dat het geloof voor eens en voor altijd(eeuwig) is overgeleverd. Het wordt dus niet voortdurend overgeleverd.

Theologen spreken van  “progressieve openbaring”. Sommige predikanten verstaan jammer genoeg niet wat deze term wil zeggen en denken dat het betekent dat God steeds meer en meer waarheid openbaart. Neen. Hij gaf ons de gehele waarheid in Jezus Christus, wat is neergeschreven in de vorm van het Nieuw Testament, en dat is het. De volgende keer dat we nieuwe informatie krijgen zal zijn wanneer we Hem zullen aanschouwen van aangezicht tot aangezicht. (1Kor.13:12). We kunnen er absoluut zeker van zijn dat er geen openbaring meer is in de tijd tussen de Openbaring aan Johannes, en de openbaring van Jezus met Zijn wederkomst.

Iedereen die zegt meer informatie te hebben wat niet in de 66 boeken staat, is een charlatan en een ketter. In feite kondigt de Bijbel een vloek aan op iedereen die iets toevoegt of afdoet aan God's  Woord. (Deut. 4:2, 12:32, Spr.30:6, Mat.15:6-13, Open.22:18). Als een predikant iets wil toevoegen of veranderen aan zelfs maar het kleinste gedeelte van de Bijbel (een jota of titel), let dan op. Als hij ergens iets wil weglaten, dan is hij in staat ook ergens anders iets weg te laten of bij te voegen. Eens je het kleinste deel van de Bijbel ondermijnt dan kan je evengoed het hele ding weggooien.

Het derde principe is dat God niet van gedacht verandert. Wat God heeft gezegd staat voor eeuwig vast en zal nooit veranderen, hoe ook. “Voor eeuwig, O Here, houdt Uw Woord stand in de hemelen” (Psalm 119:89). (Standhouden betekent tot stand gekomen, standvastig en onveranderlijk.) “De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.” (Mat. 24:35). “God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat hij berouw zou hebben. Zou Hij zeggen, en niet doen, of spreken, en niet volbrengen?” (Num. 23:19). Dus om te suggereren dat God een ander plan heeft voor de mensen van vandaag dan wat Hij in Zijn Woord schrijft, of dat Hij van gedachte is veranderd, of dat hij Zijn plannen aanpast al doende, maakt van God een leugenaar en een mens. Hij is geen van beide. Zijn plannen zijn gemaakt vóór de grondslag van de aarde. Hij kende van bij het begin al de bochten en kronkelingen die de mens en de geschiedenis zou maken. Hij stelde bij het voortschrijden der tijden Zijn bedoeling niet bij of perkte ze in.

Als we aanvaarden dat God geen ander plan, doel of wil voor ons heeft dan wat in de Bijbel is geopenbaard en dat iedere afwijking ervan in daad, woord of principe ketterij is, zullen we het meeste kwaad dat bestaat gemakkelijk herkennen, door het te toetsen aan de Bijbel.
Laat je niet misleiden als men je zegt dat enkel de opgeleiden de Bijbel kunnen verstaan. We kunnen het allemaal. Het doet er niet toe hoe slim een argument wordt voorgesteld. Als de conclusie ervan ingaat tegen het eenvoudig onderricht van de Bijbel, is het fout. Er zijn wel enkele simpele regels die we moeten toepassen bij het interpreteren van de Schriften. Het zijn dikwijls deze regels die gebroken worden om tot verkeerd onderwijs te komen. Ik weet dat niet iedereen deze regels kent of weet hoe hen toe te passen. Maar elke gelovige die zijn Bijbel met vertrouwen leest weet hoe een rat ruikt en wanneer hij moet opletten.

Ik geloof niet dat iemand verkeerd kan doen door het geloof in en het toepassen van de Bijbel. God geeft ons voldoende informatie voor elke stap in onze groei om ons te beschermen. Eva kende niet alle raadslagen van God, maar ze wist dat Hij hen verboden had om van de vrucht te eten. Ze geraakte in moeilijkheden toen ze luisterde naar de versie van de Duivel van wat God had gezegd. Als ze enkel maar  de simpele waarheid had vastgehouden die God haar had gegeven, dan was ze gered geweest.
 
Elke gelovige kan de simpele vraag stellen: “Toon mij waar het staat in de Bijbel.” Als de leraar dit niet kan, of jouw geest of de Schriften moet verdraaien om een vierkant vers in een rond gat te krijgen, loop dan voor je leven - hij is gevaarlijk.

God’s woord is “een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad."(Psalm 119:105). Het verlicht en het leidt ons. Het brengt ons niet in de duisternis nog verwart het of misleidt het. Vertrouw op Zijn Woord en indien mensen het Woord tegenstaan dan is “ God waarachtig en ieder mens leugenachtig” (Rom.3:4).